Een gezond lichaamsgewicht is een lichaamsgewicht dat de kans zo veel mogelijk beperkt dat u diverse aandoeningen ontwikkelt die te wijten zijn aan een teveel aan lichaamsvet – vooral bepaalde kankers, maar ook hartziekten, diabetes enz. Te mager of te dik zijn kan ongezond zijn. U moet er dus naar streven binnen een gezonde gewichtsmarge te blijven. Het is moeilijk om voor een individu een exact "ideaal" gewicht te bepalen omdat hiervoor uw hoeveelheid mager weefsel (vooral spieren) gekend moet zijn en dat kan alleen in een onderzoekslaboratorium worden vastgesteld. Daarom hebben deskundigen de gezonde gewichtsmarge ontwikkeld die voldoende flexibiliteit biedt om hiermee rekening te houden. Omdat mensen zwaarder worden naarmate de hoeveelheid vet toeneemt, kan een gewichtsmeting een leidraad vormen om te weten hoe vet iemand is. Omdat langere mensen doorgaans zwaarder zijn, ook al zijn ze niet dik, moeten wij het gewicht aan de lengte aanpassen (voor de wiskundeknobbels onder u, het is het gewicht in kilogram gedeeld door de lengte in meter in het kwadraat - dit wordt de body mass index of BMI genoemd, gemeten in kg/m²). Als u het juiste aantal kilo's voor uw lengte weegt, kunt u ervan uitgaan dat u een gezond lichaamsgewicht heeft, tenzij u bijzonder groot of klein van gestalte of bijzonder gespierd bent. Gebruik de grafiek om te zien of u een gezond lichaamsgewicht hebt (figuur 1).

Figuur 1: berekening van de body mass index (BMI)

Bron: overgenomen uit World Cancer Research Fund/American Institute for Cancer Research (2007). Food, Nutrition, Physical Activity and the Prevention of Cancer: A Global Perspective. Washington DC: American Institute for Cancer Research.

Een gezonde BMI voor volwassenen gaat van 18,5 tot 25 kg/m². Als u van Zuid-Aziatische afkomst bent, dan bedraagt de aanbevolen BMI voor u maximaal 23 kg/m² omdat de vetverdeling tussen etnische groepen onderling verschilt. In sommige specifieke gevallen is de BMI geen erg nauwkeurige indicator van het totale lichaamsvet, in het bijzonder bij wie heel gespierd is zoals atleten, of bij mensen met een kleinere dan normale spiermassa zoals bejaarden.

Ook de tailleomvang is een nuttig hulpmiddel om te bepalen of iemand een verhoogd risico op gezondheidsproblemen heeft door een teveel aan vet. Een tailleomvang (tailleomtrek) van meer dan 102 cm bij mannen of 88 cm bij vrouwen wijst op een hoog risico, een tailleomvang van minder dan 94 cm bij mannen of 80 cm bij vrouwen wijst op een laag risico en alles daartussen wijst op een middelmatig risico.

In het kader van kankerpreventie – omdat het kankerrisico gestaag stijgt naarmate de hoeveelheid lichaamsvet toeneemt – wordt aanbevolen om naar een zo laag mogelijke BMI (of tailleomvang) binnen het gezonde bereik te streven. Dit zal uiteraard van mens tot mens verschillen afhankelijk van de lichaamsbouw – zo kan een slank gebouwd persoon eerder naar de laagste waarden streven, terwijl een struis gebouwd persoon naar de middelste of hoogste waarden binnen het bereik kan streven.